Epigenetica gaat over het beïnvloeden van genen met behulp van voeding, supplementen en bewustzijn van omgevingsinvloeden zonder dat de onderliggende DNA-structuur wordt veranderd.
Dit aan- en uitzetten gebeurt door zogenoemde epigenen (letterlijk: boven de genen).

In biologie was de 19e eeuw het tijdperk van genetica en evolutie; de 20ste eeuw het tijdperk van DNA, en het functioneel begrip hoe genetica en evolutie samengaan. De 21ste eeuw is het de wetenschappelijke discipline epigenetica en we staan nog maar aan het begin van deze revolutie. Wetenschappers in de academische en de commerciële sectoren beginnen in te zien wat voor een enorme impact epigenetica heeft op menselijke gezondheid. Het is betrokken bij ziektes van schizofrenie tot reumatoïde artritis en van kanker tot chronische pijn.

Farmaceutische bedrijven investeren honderden miljoenen en zijn in strijd om de volgende generatie epigenetica medicijnen te ontwikkelen voor de behandeling van de bekende ziektes in onze geïndustrialiseerde samenleving. Epigenetische therapieën zijn het nieuwe front van medicijn ontwikkelingen.

Het is onderzoek wat gezorgd heeft voor de epigenetica revolutie.

DNA is een script wat verschillende uitkomsten kan hebben, het staat niet vast, een eeneiige tweeling, met identieke DNA kan te maken krijgen met verschillende gezondheidsproblemen. Er zijn genoeg voorbeelden van verschillende invloeden die een rol spelen in hun levens waardoor ze met een identiek begin punt een totaal andere uitkomst kunnen hebben. Dat is wat er
kan gebeuren als cellen de genetische code lezen die in DNA zit en vervolgens worden blootgesteld aan mogelijk kwalijke invloeden. De impact die dit kan hebben op menselijke gezondheid is heel breed, wat we ook terug zullen zien in de volgende beschrijvingen van een aantal studies.

Het is belangrijk om te weten dat er in deze voorbeelden geen mutaties hebben plaats gevonden, in het DNA van de mensen.
Desondanks is hun levensgeschiedenis onomkeerbaar veranderd in reactie op invloeden van hun omgevingen.
Dit onderzoek is gebaseerd op mensen die de hongerwinter van 1945 hebben meegemaakt en overleefd. De overlevende waren een groep van individuen die een periode van extreme ondervoeding hebben meegemaakt, allemaal in dezelfde periode.

Doordat er een goede gezondheid infrastructuur was en gegevens nauwkeurig bijgehouden werden, konden epidemiologen de lange termijneffecten van de hongersnood goed volgen. Hun bevindingen waren totaal onverwacht. Een van de eerste bevindingen was het effect van de hongersnood op pasgeboren baby’s die nog in de baarmoeder waren tijdens deze afschuwelijke periode.

Als een moeder goed gevoed was tijdens de periode van conceptie en alleen ondervoed tijdens de laatste paar maanden van de zwangerschap, dan was de kans groot dat haar baby te klein geboren werd.

Als, aan de andere kant, de moeder alleen de eerste drie maanden ondervoed was (omdat conceptie plaatsgevonden had tijdens het eind van deze afschuwelijke periode), maar daarna goed gevoed was, dan had de baby normaal lichaamsgewicht. De foetus had het verlies ingehaald.

Dit lijkt allemaal nog redelijk straight forward, omdat we gewend zijn aan het idee dat foetussen het meest groeien in de laatste paar maanden van de zwangerschap. Epidemiologen waren in de gelegenheid om deze babygroepen voor tientallen daaropvolgende jaren te blijven bestuderen en wat ze toen ontdekten was heel opvallend.

De baby’s die te klein geboren waren bleven klein voor de rest van hun leven, met minder overgewicht dan gemiddeld normaal. Voor veertig jaar of meer, hadden deze mensen toegang tot zoveel voeding als ze wouden.
Gek genoeg waren hun lichamen nooit over de eerste periode van ondervoeding gekomen.
Waarom niet?
Hoe komt het dat deze individuen voor tientallen jaren last hadden van de effecten in hun jonge levenservaringen?
Waarom waren deze mensen niet in staat om normaal te worden, op het moment dat hun omgeving invloeden weer waren zoals zou moeten?

Nog onverwachter, de kinderen van wiens moeders alleen ondervoed waren in de eerste maanden van zwangerschap, hadden veel meer overgewicht problemen dan normaal.

Recentere rapporten laten zien dat er ook grotere kans is op andere gezondheidsproblemen. Ondanks dat deze individuen helemaal gezond leken te zijn bij geboorte. Iets was hun overkomen in hun ontwikkeling in de baarmoeder wat nog tientallen jaren invloed had.

De voorbeelden zijn gebaseerd op extreme omstandigheden die zich op deze manier in onze westerse samenleving niet direct voordoen. We hebben eerder te maken met overvoeding en dan met name van macronutriënten (koolhydraten (suikers), vetten en eiwitten). Maar we zijn ondervoed als het gaat om micronutriënten, gezonde voedingstoffen (vitaminen, mineralen, flavonoïden, fenolzuren, lignanen en omega-3-vetzuren). Micronutriënten zijn nodig voor een goede werking van het lichaam.

Deze vorm van ondervoeding zorgt voor mogelijke problemen op de middellange en lange termijn, en kan zich uiten in tal van chronische aandoeningen. Samen met andere belastende omgevingsinvloeden van onze moderne samenleving, loopt het percentage snel hoog op.
Als we hier echter bewust van zijn en zorgen dat we ons leven zodanig inrichten dan is de oplossing relatief eenvoudig. Namelijk, zorgen dat we voldoende natuurlijke voeding eten.
Om het iets makkelijker te maken kunnen we veel van deze voedingsstoffen ook middels groentesappen en smoothies binnenkrijgen. Sommigen voedingsstoffen, vitamines en amino zuren halen we niet voldoende uit voeding en zouden we kunnen aanvullen met kwalitatief goede voedingssupplementen.

Meer over de epigenetische haarscan analyse

De Wetenschap